My Irish Molly
Ied’re zeeman kent de kroeg waar Molly moeder is.
Z’is eeuwig jong, maar staat er al sinds mensenheugenis.
De koksmaat en de kapitein die naar haar gunsten dingt,
krijgt nul op het rekest, waarna hij toch blijmoedig zingt.
Refrein:
Oh Molly, mijn mooie Molly, jouw lijf lokt als de zee !
Jij bent om in te bijten, het zijn de feiten, geen waanidee.
Jaren heb ik ervaren, jij bleef ons zeelui trouw.
‘k Zeg niet dat ik van je hou,
maar elke dagdroom die ik bouw, Molly, bouw ik op jou !
Molly heeft een smoeltje, wat je noemt een zeemansdroom.
Zelfs een blinde ziet het, ’t is fantastisch, o zo schoon.
Ook haar lijfje mag er zijn, daar kun je niet omheen.
‘k Zou alles voor haar willen doen, want ik ben niet van steen.
Refrein:
Oh Molly, mijn mooie Molly, jouw lijf lokt als de zee !
Jij bent om in te bijten, het zijn de feiten, geen waanidee.
Jaren heb ik ervaren, jij bleef ons zeelui trouw.
‘k Zeg niet dat ik van je hou,
maar elke dagdroom die ik bouw, Molly, bouw ik op jou !
Laatst zet ik na een lange reis, bij Molly aan het bier.
En dacht, waarom blijf ik dan niet voor eens en altijd hier ?
De klanten, en ook Molly, zeiden: “Ja !!”, en dat was gauw.
De enige die tegen was, was als vanouds mijn eigen vrouw.
Refrein:
Oh Molly, mijn mooie Molly, jouw lijf lokt als de zee !
Jij bent om in te bijten, het zijn de feiten, geen waanidee.
Jaren heb ik ervaren, jij bleef ons zeelui trouw.
‘k Zeg niet dat ik van je hou,
maar elke dagdroom die ik bouw, Molly, bouw ik op jou !
‘k Zeg niet dat ik van je hou,
maar elke dagdroom die ik bouw, Molly, bouw ik op jou !